Uyttreksel uit het schrift van de
heer Pauli wederlegt. Men kan wel in de dieren onderzoeken of de
ontfankenis geschiet door een Ey. Dat zal noit bevonden worden. De diertjens in het mannelyk zaad zyn levendig. De Auteur heeft dit menigmaal aan verscheydene Heeren getoont. Waar toe de menigte van die diertjens dienstig is.
De hom van eenen Kabeljauw stort in een jaar meer levendige diertjes uyt, als 'er menschen op den aardbodem leven. Het eytje van een Kabeljauw wyfje vermengt met het zeed van een Kabeljauw mannetje: wat daar opgevolgt is. De diertjes, in het mannelyk zaad van de Kabeljauw, syn niet grooter als die in het mannelyk zaad van de Spiering gevonden worden. De groote menigte van de diertjens toegepast op de menigvuldige zaaden der Boomen, die ook niet alle tot Boomen opwassen. Dit blykt nog klaarder in een Aalbesie Boom. Ook in de Aarbeyen.
De Heer Naboth, te Leipsich, beantwoordt. De wormtjes in 't mannelyk zaadd zyn geen doode maar levende diertjes. Dezelve zyn in de mannelke zaaden van een maakzel, en van dezelve groote. Echter is 'er eenig onderscheid aan de staart der wormtjes, dicht aan het lyf. Mannetjes en wyfjes in het zaad zyn onderscheyden. Loffelyke getuigenis door zeker geleerd Heer aan den schryver gegeven.
De Baarmoder, Tuba Fallopiana, de mondekens van de Tube Fallopiana, en het gewaande Eyer-nest worden aangewesen, om het gemeen gevoelen te wederleggen. De zoogenaamde Eyeren ook doorzocht. Noit heeft de Auteur gezien dat zoo een Eye zoo verre uyt het zoogenaamde Eyer-nest door de natuur gestoonten was, dat het ten halve buyten de sterke Membrane van het eyernest uytpuylde. Waar door sommige waarschynlyk bedrogen zyn geweest; en gemeent hebben een afgesogen Ey te zien.
Het is niet te begrypen hoe dat zoo een Ey in de Tuba, en door de Tube in de Baarmoeder, kan gevoert worden. De beweeginge in de Tuba, om iets in de Baarmoeder te voeren, is ook onbegrypelyk. Een ander gevoelen wederlegt; te weeten dat het diertje, 't welk in 't mannelyke zaad gevonden word, waarlyk het schepzel is van het dier; maar dat het aan of in een Ey word gesplaatst.
Antwoord op de vragt, waar toe het Eyer-nest gemaakt zoude zyn. De mannelyke dieren hebben ook wel deelen, die onnoodig schynen. Hoe lang dat de diertjes in de zaad-bal zouden konnen leeven.