De stoffe, in de Tarwe, Gerst, enz. opgesloten, en die wy meel-noemen, bestaat uyt ronde doorschynende bolletjes: dewelke in zeer dunne vliesjes besloten leggen. Onderscheid van dezelve bolletjens in groote. De meel-stoffe van de Tarwe, Gerst, enz. bestaat uyt geene klootsche ronte, gelyk de Schryver voor dezen gelooft heeft. Veele zulke deelen hebben een inwendige boght. Die bogt word niet altyd door het Vergroot-glas gezien, en waarom? Hoe die meel-deelen groeyen en aanwassen; Yder deeltje van de gezeide meel-stoffe bekoomt zyn voedsel door de adertjes van het vlies.
Verwondering over de doorschynendheit van die meel-bolletjens. De kleynheit van dezelve bolletjes in een ruwe schets aangewezen. Of die meel-bolletjes ook met een vliesje bekleedt zyn zal de Auteur, gelooft hy, niet konnen ontdekken. Of in de grooter bolletjes noch kleynder bolletjes besloten leggen?
Waarnemingen omtrent de meelbolletjes gedaan; en dezelve met een droppeltje of twee water gemengt, en aldus op een schoonglas geplaatst; dewelke dan platachtig wierden. De meel-bolletjes ook met een huyt voorzien. Als die meel-bolletjes in de warmte koomen, en nat worden, splyten de schorsjens der zelven van malkander. Tot wat eynde de bogt of de naad in de Tarwe-greynen geschapen is?
De schors of bast der Tarwgreynen gaet van beide de zyden tot in 't midden der zelve Tarw-greynen, en heeft daar twee bogten, om te konnen uytzwellen door het water. Die schorsen zyn aldus geschapen, op dat de Tarw-greynen in de magen der Hoenderen, Patryzen, Kalkoenen, enz. zonder verbryselinge der zelve basten, zouden ontdaan worden. Om dit netter te onderzoeken heeft de Auteur een glaze Tube gevult met Tarw en Gerst-greynen, en vorder met water; en dat alles aan 't kooken geholpen, zonder dat de basten quamen te breeken.
De voornoemde bogt, of naat, is ook in de Rogge, Gerst, en Haver. Als de Tarw-greynen en Gerst-greynen meer en meer opzwellen, scheyden de deelen der schorse van malkander, zonder dat de schors koomt te breeken. De Meel-bolletjes voor een glas, dat noch meer vergroot, geplaatst: en aldus aangewezen dat ze zoo wel als de Tarwe-greyntjes eenen naat hebben. De Meel-bolletjes wederom met een droppel water op een schoon glas geplaatst, en voor 't veer gebragt: dewelke dan de figuur van eenen hoek aanneemen. Zelfs geschiedt 'er dan eenige verandering in de kleyne Meel-bolletjes, die tusschen de groote verspreydt leggen.
Het is onbegrypelyk hoe veele deelen dat 'er zyn in de Meel stoffe van een zants grootte. De bondeltjes der Meel-stoffe en de Meel-stoffe self, hebben ten deele een Seszydige figuur; zonder dat 'er eenige ledige plaats tusschen beyden is: doch zoo niet als ze in 't water leggen, enz. De deelen van het blanke brood beschreven. De Boonen voor het Vergroot-glas gebragt: de Meel stoffe der Boonen met water gemengt, en by warmte gebragt, krygen een andere gedaante.
Andere waarneemingen omtrent de Meel-deelen van de Boonen. De Meel-deelen der Boonen leggen in bondelkens by malkander: opmerkingen op die bondeltjes. Die bondeltjes overdwars doorsneden; en de Meel deltjes daar uyt besloten. De Meel-stoffe van een groene Ert voor 't Vergroot-glas gebragt, met water gemengt, warm gemaakt, enz. Die Meel-deelen schynen ligtelyk ontdaan te worden. De Boontjes bekoomen sommigen menschen niet wel. Sommige Beesten willen die niet eeten. Het Meel der Boonen natgemaakt, en gewarmt; enz. Verscheyde gedaante, die de Boontjes, soodanig gehandelt, aanneemen. Het Meel van de Ryst onderzocht. De Meel-bondeltjes van de Boekweyt leggen in geen vlies opgesloten; en waarom?
Het Meel van alle koorn moet op de bovengemelde wyze ontdaan daan worden, om tot voedzel te gedyen. De afgang der Duyven onderzocht; en Meel-deeltjens, doch die niet ontdaan waren, daar in gevonden. In de Hoender drek niet anders ontdekt als groote stukken van de basten der Gerst.
Hairtjes in den drek der Mosschen. Waar die van daan koomen. Deeltjes van de schorsen der Tarwe, Gerst, in den zelven afgang gevonden. Meel-achtige stoffe in de Koffy-boonen. De Turksche Tarw bestaat ook uyt Meel bolletjens. De Meel-stoffe van de Turksche Tarwe word soo ligt niet ontdaan als die van onze Tarwe.
|
The material closed up in wheat, barley, etc., that we call meal, consists of round translucent globules; which lie enclosed in very thin little membranes. Difference in size of the same globules. The mealy material of wheat, barley, etc., does not consist of round balls, as the writer had believed before this. Many such parts have a groove. The groove is not always seen through the magnifying glass, and why? How the mealy parts grow and expand; every little part of the said mealy material obtains its nourishment through the little vessels of the membrane.
Amazement at the translucency of the meal globules. The smallness of the same globules shown in a rough sketch. Whether the meal globules are also covered with a little membrane the author will, he believes, not be able to discover. Whether in the larger globules yet smaller globules lie enclosed?
Observations made concerning meal globules; and the same mixed with a drop or two of water, and thus placed on a clean glass, which was then flattened. The meal globules also provided with a skin. When the meal globules are made warm and wet, the little rinds split off from each other. To what end is the groove or seam in the wheat grain made?
The rind or bark of the wheat grains go from both sides to the middle of the same wheat grains, and have there two grooves, so that they can be swollen up with water. The rinds are thus shaped, in that the wheat grains could be broken down in the stomachs of the hens, partridges, turkeys, etc. without shattering the same bark. In order to investigate this more neatly the author has filled a glass tube with wheat and barley grains, and further with water; and everything was helped to boil, without the bark breaking.
The above-mentioned bow, or seam, is also in the rye, barley, and oat. As the wheat grains and barley grains swell up more and more, the parts of the rind separate from each other, without breaking the rind. The meal globules placed before a glass, magnifying even more: and thus indicates that they have as much of a seam as the wheat grains. The meal globules again placed with a drop of water on a clean glass, and brought before it again: which take on the figure of a hook. The little mealy globules even change to a range of sizes.
It is incomprehensible how many parts the size of a sand grain there are in the meal material. The bundles of meal material and the meal material itself, partly have a six-sided figure; without that there are few empty places between them: but not if they have lain in the water, etc. The parts of white bread described. The beans brought before the magnifying glass: the meal material of the beans mixed with water, and warmed, have another shape.
Another observation concerning the mealy parts from the beans. The meal parts of beans lie in little bundles near each other: remarks on the little bundles. The little bundles cut through transversely; and the little meal parts enclosed there. The meal material of a green pea brought before the magnifying glass, mixed with water, warmed, etc. The mealy parts appear to be partially loosened. The beans do not agree well with some people. Some beasts do not want to eat them. The meal from beans moistened and warmed; etc. Various shapes confirmed, of the little beans, so treated. The meal of rice examined. The mealy bundles of the buckwheat lie enclosed in no membrane; and why?
The meal from all corn must be taken in the above-mentioned manner, to be stripped out as food. The stool of pigeons examined; and meal particles, that were not stripped, found there. In the hens' dung nothing else discovered than large pieces from the bark of barley.
Little hairs in the dung of sparrows. Where it comes from. Particles from the rinds of wheat, barley, found in same stool. Mealy stuff in the coffee bean. Turkish wheat is composed of meal globules. The meal material of Turkish wheat is not so easily stripped out as is that of our wheat.
|