Testified to marriage conditions with Cornelia Swalmius

Date: 
January 8, 1671

Testified to marriage conditions with Cornelia Swalmius. Roelandus Van Edenburgh notary.

See Rozemond 1992 for a discussion of the contents.

In the protocol of the same year 1671 we come across a deed of superscription, dated January 8, in which the bride and groom declare that they have handed over to him, notary, this present contract and the final paper in which they had written down their contract details and the anticipated marriage contracts. condition for ties of marriage. The document is included, with a wax seal from the notary, with which it was closed at the time. The piece was written by Antoni van Leeuwenhoek himself and framed so that nothing could be added in between.

In the first place, the groom promises to contribute to the maintenance of the marriage all income he will acquire during the marriage, arising from his functions and other activities. Furthermore, both will contribute the interest on the assets they already own or will acquire through inheritance. Then it is expressly stated that there will be no community of property, but that everyone will keep what he had, according to the state, which they will present after entering into the marriage and subsequent wedding expenses, as well as what they will inherit during his marriage. Moreover, in the event of death, the clothes; as well as linen, jewelery and trinkets that pass to the heirs of the deceased. Finally, they stipulate that if the bride dies, the groom will receive one thousand guilders from her assets, above half of the profits and conquests, and if the groom dies earlier, the bride will receive two thousand guilders from his assets. However, if instead of profits or improvement, damage or reduction of expenses, standing marriage has arisen, the bride is not liable for this with her assets.

Now that we have taken note of the contents of the prenuptial agreement, we can say that Cornelia's will is a logical and normal consequence of the prenuptial agreement. But then you would also expect a will from Antoni, but if it was made, it was not executed before the notary of Edenburgh. Antoni van Leeuwenhoek's name does not appear in either the contemporary or the contemporary hit on the published list. So we will have to keep looking. We can conclude that, if Antoni had indeed not made a will at that time or before and therefore felt no need to favor others than his heirs in the event of intestacy - his wife had already been favored under a prenuptial agreement - he would have wanted to leave his entire estate to his descendants: Maria from his first marriage and any child(ren) from the second.

Document: 

ONA Delft inv. 2244, fol. 36

Not. R. van Edenburgh, Delft 8-1-1671

Op huijden den VIII Januarij XVIC een ende tseventich compareerde voor mij Roelandis van Edenburgh Nots. publ. bij de Ed. Hove van Hollant geadmitteert, binnen der stadt Delft residerende, ter presentie van de ondergenoemde getuijgen Sr Anthonij Leeuwnhoeck ende Juffr. Cornelia Swalmius, beijde mij Notario bekent, de welcke mij Notario te presentie als vooren ter hande stelde dit jegenwordig toegenaeijde en beslooten papier opgedruckt hebbende mijn nots. ordinairis signature, int welcke sij comparanten verclaerden dat geschrven en uitgedruckt was haaluijder contract antenuptiael en voorsproocken huijwelicxe voorwaerde voor banden van huijwelijck gemaect 't geen sij comparanten wederseijt seijde onderteijckent t'hebben, begerende dat 't selve in alle sijn poincten sal werden naergecomen ende achtervolght onder verbant aldaar meden gespecificeert, alwaert dat eenige gerquireerde solemniteiten daerinne geomniteert mochte sijn ende begerende sij comparanten dat desen onder mij Notaris als een minute sal berusten omme in tijt en wijle en wanneer sulcx vereijsen sal, geopent en daer van copie gelevert te worden aen den soodanigen die sij aen bewijsen daer toe gerechticht te sijn off aen parthijen contraheert indien de hare waer van ider een met gelijck opschrijf en beslooten ongesegelt als dese is hebben (uijtgesondert de laes periode) moch.

Alles sonder fraude. Aldus gedaen ter woonhuisen van haer selves comparant ter presentie van P. van der Meer en Johannes Werk, beijde (.....) als getuijgen van geloov en competents ouderdom beneffens mij Notaris hier toe vesocht ten daege, voors.

Antonij Leeuwenhoeck
Cornelia Swalmius
P. v. Meer
J.H.Werk
R.Edenburgh Nots.

Huweljksvoorwaarden

In den name des Heeren Amen. Wij Antonij Leeuwenhoeck en Cornelia Swalmius meerderjarige dr verclaeren dat wij toecomende echtgenoten voor alle banden van huweljck te samen hebben gemaeckt en besloten, dese naevolgende voorwaerden:

dat den Bruijdegom tot onderstant van het huwelijck sal inbrengen alle het gene hij staende huwelijck soo door sijn offitie, adminstratie offf naersticheijt sal comen te proffiteren,

en dat voorts soo de Bruijdegom als de bruijt sullen toebrengen de vrucht oft incomen van de goederen die sij allerbijts mochten hebben ofte staende huwelijck noch door erfenis mochten mochten becomen

en dat wijder tusschen de bruijt en bruijdegom geen gemeenschap van goederen sal zijn, maer een ijder bij de sijne blijven, volgens den staet die een ijder na het aengaen van het huwelijck, en naer gedane bruijloffe kosten met sijn onderteijkening sal overgeven, ofte verder in tijden en wijsen sal comen bewijsen, dat aan een van haer gedurende het huwelijck sal aenbestorven sijn,

dat oock daer in boven, na het afsterven van de een off den ander aen een ijder sijde sullen blijve, de klederen soo wolle als lijnwaet, juwelen en cleijnodien, die soo veel tot de overledens als de Levendens Lijve off rugge sullen behoren en wijders dat ingevalle ick toecomende Bruijt voor mijn toecomende Bruijdegom quame aflijvigh te werden, deselvs Bruijdegom uijt mijn goederen sal genieten, boven de helfte van de winsten en veroveringe staende huwelijck gevallen de somme van een duijsent gulden, doch ingevalle ick toecomende Bruijdegom voor mijn toecomende Bruijt quam aflijvigh te werden, dat alsdan deselve Bruijt uijt mijn goederen sal genieten insgelijckx boven de helft van de winste en veroveringh staende huwelijck gevallen ter somme van twee duijsent gul. doch ingevalle hetgeen godt verhoeden wil, datter in plaets van winst off verbeteringh, schade ofte verminderingh en lasten staende huwelijck quamen te vallen, dat in sulcken gevallen, de ruijt sal vermogen haer ingebrachte goederen volgens den voorn. staet en inventaris na haer te nemen, sonder in eenich verlies ofte lasten gehouden te sijn,

op all welcke conditien wij toecomende echteluijden 't voors. huwelijck na behoren sullen voltrecken, belovende elck den anderen desselvs te onderhouden en naer te comen onder verbant van ons personen en goederen.

Actum Delft den VIIIe Januarij XVIC een en seventich

Antonij Leeuwenhoeck
Cornelia Swalmius

Sources