Rented the farm in Den Bommel to Johannes Braber

Date: 
April 29, 1720

In 1671, Leeuwenhoek's bride Cornelia Swalmius inherited a farm in Bommel, along with her sisters and the children of her deceased brother. They let the renters at the time, the Brandoor family, continue renting the property. The property was mentioned in Cornelia's will, so she and her co-inheritors kept passing in down in the family.

Fifty years later, the only relatives of the Swalmius family remaining were Leeuwenhoek, as Cornelia's widower, and Cornelis 's Gravesande, as the husband of the widow of Cornelia's brother Johannes. As co-owners of the farm, they agreed to rent it to Johannes Nijsse Braber, a builder (bouwman) who lived in nearby Ooltgensplaat. The rental price was 800 gulden per year for five years, reduced to 770 gulden in those years that Braber delivered to Leeuwenhoek "two extremely good hams" (twee seer goede hammen). Among other conditions, Braber also had to pay the property and water taxes and any other taxes.

Leeuwenhoek's co-owner Cornelis Cornelis 's Gravesande was a Delft notary and the son of Leeuwenhoek's mentor and friend Dr. Cornelis Isaaks 's Gravesande.

Document: 

Not. C.Pijnaker

ONA inv. 2708 1717-1721, fol. 338

Op Huijden den 29en April 1720 compareerde voor mij Cornelis Pijnaker, Nots. publicq bij Hove van Holland geadmitteert, binnen de stad Delft residerend, in de tegenwoordigheijt van de naargenoemde getuijgen, d'Heer Anthonij van Leeuwenhoek, in quaiteijt als Usufructuans van de eene helfte der naar te melde wooninge en Landen, ende d'Heer  Mr. Corns 's Gravensande als in huwelijk hebende Juffr Magdalena van Mierop, die voormaals wede was van Doctor Johannes Swalmius zal., Eijgenaar van de geheele wooninge en lande, beijde woonende binnen deese stad, als verhuijrders ter eene, item Johannes Nijsse Braber, Bouman woonende op den Bommel in Ooltgensplaat, als huijrder ter andere zijde.

Bekennende de twee eerste comparanten in qualite voorsz. geaementlijk berhuirt, ende den voorn. laaste comparant van haar E. gehuijrd ende in huire aangestaan te hebben seekere wooninge, als huijs, bijhuijs, schuijre en geboomte met een en tagtigh gemeten, een hondt een en twintigh roeden lands, gelegen op den voorsz. Bommel, ende in de Polder van den Oude Blok, op 't Eijland van Flacke, in sulcker voegen als 't voorsz. verhuijrde althans liggende is,  ende nu laatst bij hem laatste Comparant als getrouwt hebbende de Wede van Adriaen Zantboer, die voormaals ook Wede is geweest van Jacob Arents Brandoor in huijre is gebruijkt, ende dit voor den tijd van vijff ofte seven jaaren ter keure ende optie van de verhuijrders, ofte van de verhuijrders, ofte van de eijgenaars der voorsz. Wooninge en landen daar van het eerste vifde Jaar pagt sijn aanbank neemen sal den 1e Septemb. ofte St. Gillis 1720 ende het laatste eijndigen sal ultimo Augustij Anno 1725. Ende dat bij den hoop sonder maat voor de somma van achthondert guldens te betalen, precies telcken jaaren op den verschijndagh, waarvan het eerste Jaar pagt verschijnen den lesten Augustij Anno XVIIC Een en twintigh ende conrtinueerende soo voorts tot de expiratie van de voorsz. vijff ofte seven Jaaren pachts toe.

Edoch bij aldien den huijrder ale jaren precies comt te betalen ende aan de voorn. verhuijrders te leveren twee seer goede hammen, sal alsdan mogen volstaan met het betalen van de huijr ter somma van seven hondert seven en tseventigh gulden jaarlijx, ende dat vrij geld van allen, specialijk vrij van de Ordinaris verpondingen, waatergeld ende alle andere ongelden, die ten lasten van het verhuijrde geduijrende de voorsz. vijff off seven jaaren huijr betaalt sullen moeten worden, alreede bekent ende ommegeslagen, ofte die naa dato deses loopende deese huijre omegeslagen sode moogen worden egeene uijtgesondert, als alleenlijk het Dijkschot ende Extraordinaris honderste of tweehonderste peningen, die de verhuijrders 't haaren lasten sijn nemende als bekenende hij huijrder ten aansien van 't bedonge vrije geldt of voorsz. verhuijrde ten minderen Prijse ingehuijrd ende alle cortinge, die gegepretendeert konnen werden, en de voorsz. huijrpenn. genooten te hebben, renuncieerende derhalven hij huijrder van alle keuren en Ordonnantien ter contrarie.

Den huijrder sal geduijrende deese huer 't gehuijrde voor 't geheel nogh deel aan niemand mogen over doen dan met expres schriftelijk voorbekoomen consent van de verhuijrders, sal oock gehouden wesen 't land wel ende behoorlijk te greppelen ende te slooten, ende de weijlanden niet anders als tot weij mogen gebruijcken, als meede ale de misse op de voorsz. wooninge van de Beesten vallende ten Oirbaar over 't land moeten brengen tto contentement van de verhuijrders, sonder eenige van de voorsz. misse te moogen verkoopen, ofte van de wooninge te Transporteeren en weg te voeren, sal ook de Ooftboomen op de wooninge ende in de boomgaert staande wel ende naar ehooren moeten snoeijen, ende daar eenige uijtgaan wederom andere ofte nieuwe in de plaats moeten planten, sonder dat hij egter vermogen sal eenige opgaande boomen te vellen off om te hacken, allesende ijder poinct van dien op peine van dubbele pagt, ende 't land uijtter huijr soo het de verhuijrders gelieft, en daar en booven de schade te oeten beteren tot segen van den Geregte off luijden hen des verstaande.

Vorts sullen de verhuijrders de voorsz. wooninge soo veel de voorhuijsinge aangaat aan den huijrder leveren vloer, glas en dak digt, 't gunt den huijrder als osal moeten onderhouden, ende ter expiratie van de voorsz. huijr soodanig moeten opleveren als vooren, ten waare door toeval van weer off wind off andersints door ouderdom 't slvige veroorsackende was, ende sal ten minst twealf gemeten Braekland moeten sijn van 't verhuijrde land, op 't uijteijnde van de huijr.

Ende sullen de verhuirders ten alle tijden als 't hen geliefte, waneer sij met off sonder haar familie op de wooningh sijn, de binne Kaamer van deselvige wooninge in gebruijk mogen nemen, dat den huijrder sal moeten gedoogen onvermindert de voorsz. huijre.

Verbindende sij compen ijder in dese sijnen tot naarkoominge deeses haare persoonen ende alle haare goederen, egeene uijtgesondert, dezelve stellende ten bedwank van alle regten ende regteren, ende specialijk den Hove van Holland, mitsgaders hij huijrder hemselven uijtdruckelijk meede onderwerpende het goed willekeur gijselregt ende uijtlegginge van den Wel ed. Her Ruart ende Baljuw van den landen van Putten en Ooltgensplaat ofte sijne steedehouder mette kosten. Overgeevende ook daar beneffens omme in den innehouden deeses vrijwilligh sonder voorgaande Daaginge bij den opgemelte hove van Holland te worden gecondemneert, daartoe onweederroepeljk constitueerende Mattheus Hipel, Mr. Joachim Huijsen, Abraham Culrij ende Willem Hoijer, alle procureurs voor den voorsz. Hove, te samen ende ijder van hen in 't bijsonder, soo omme de voors.z. condemnatie te versoeken, als daarinne te consenteeren respectivelijk eloovende deselve te houden van waarde, mitsgaders de kosten van dien te sullen betalen in cas die teegens hem mogte worden te werk gelegt onder verband en bedwank als boven.

Ende versogten sij Comparanten hier van kennisse gedraagen, misgaders een off meerder instrumenten gemaakt en gelevert te worden informa.

Alles gedaan en verleeden binnen de stad Delft ter presentie van Adam Guldenarm ende Joris Mentsert als getuijgen hiertoe versogt

                            Anthonij van Leeuwenhoek
                            Corns s Gravesande
                            Johannes Nisse Braber
                            Adam Guldenarm
                            Joris Mensert
                            Cs Pijnaker, Nots.