Executors of daughter Maria's estate declared that it cannot be distributed

Date: 
October 28, 1757

On October 28, 1755, the executors of the will of Anthoni and Maria Leeuwenhoek appeared before the orphan masters (weesmeesteren) to discuss the inheritance of Margareta Cornelia Hobus. They declared that, in view of Hobus's childless death on September 26, 1748, her estate could not be distributed (literally, must "flow back" terugvloeien) because no heirs on the mother's side (of Maria Leeuwenhoek) had made themselves known, in spite of advertisements in the newspapers.

The executors, Willem van der Lely, city treasurer, and Gerard van Assendelft, secretary of the Weeskamer (orphans court) requested that the Orphanage of Delft keep that part under them. The handling gave problems; it was litigated before the Court of Holland. The final account of the estate of Maria Leeuwenhoek took place on 23 September 1776.

Document: 

Weeskamer Delft, Comparitieregisters na 1618, deel 24, fol. 255

De Hr Anthony van Leeuwenhoeck Lid van de Koningl. Societeijt der Wetenschappen tot Londen

Opden 28 October 1757 compareerde ter weeskamer de heer Mr. Wilem van der Lely, Raad en Thesaurier der stad Delft mitsgaders Mr. Gerard van Assendelft, Secreatris deser kamer, te kennen geevende in qualiteijt van Executeuren van de testamenten van beijden wijlen Anthonie van Leeuwenhoeck in sijn leven lid van de Koninglijke Societeyt der Wetenschappen tot Londen en desselfs dogter Maria van Leeuwenhoeck, en zulks met magt van assumptie en surrogatie, dat Margaretha Cornelia Hobus gewoondt hebbende in 's-Gravenhage uit voors. boedels heeft beseten gehad seecker Capitaal, hetgeen in gevalle deselve Margaretha Cornelia Hobus ongetrouwt en minderjarig quame te overlijden (gelijk op den 26 September 1748 is geschiet) wederom moest devolveeren op de erfgenamen abintestato van voorgem. Maria van Leeuwenhoek, dat sij comparanten in voorn. qualiteijt, vermis hun onbewust was wie de erfgenamen abintestato waren, aan de Edele Agtb. heeren van den geregten deser stad hadden versogt en verkregen permissie omme bij advertentien in de couranten voors. erfgenamen abintestato te dagvaarden om derselver regt ter Secretarie alhier op te geven.

Dat na voltrocke procedures bij de Edele agtb. Heeren Schepenen alhier is gevonnist geweest ten regurde van vadersseijde, maar ten opsigte van smoedes sijde also sig niemand hade gepresenteert, zulks als nog was gehouden in suspens; dat door de erfgenamen abintestato van voorgem. Margaretha Cornelia Hobus van voors. vonnisse wel was geappeleert geweest aan den Edele Hove van Holland, door dat hetselve vonnis aldaar was bekragtigt. dat vervolgens scheyding dier goederen was gedaan en in conformite van voors. vonnisse de portie ofte helfte ware afgegeven aan de daartoe verklaarde erfgenamenvan svaders sijde van gem. Maria van Leeuwenhoek, maar de portie ofte wederhelft voor de moedersijde vrienden waren gebleven onder de comparanten in hun voors. qualiteijt en geadministreert bij den heer Eerste comparant.
Versoekende sij comparanten, nademaal sig tot nog toe niemand van voorn. moederlijke vrienden hebben opgedaan ofte Haar Ed. Agtb. de Heeren Weesmeesteren niet tegenstaande seclusie van de Weeskamer door maria van Leeuwenhoek gedaan, voors. goederen souden gelieven over te neemen, omme na de ordres van denselver Kamer geadministreert en aldaar de verantwoordinge gedaan te worden bij continuatie door den Eersten comparant in voors. qualiteijt, en in vervolg bij een de Executeurs van deselve testamenten indertijt bij hun comparanten volgens gedefereerde magt als boven geassumeert of gesurrogeert.

Waarover gedelibereert sijnde so is in der voors. comparanten versoek geaccordeert, ende mitsdien geresolveert de goederen bij scheijdinge (van welke Extract benevens copie van het vonnisse van heeren Schepenen alhier is overgeleverd) aan de alsnog onbekende Vrienden van s moeders sijde van voorn. Maria van Leeuwenhoek opgekomen, alhier over te neemen om na de ordres deser kamer ehandelt te worden.

Gedaan bij en verleden voor ons ondergeschreven weesmeesteren

                            Francois Boogert
                            W. v. Blommestein
                            Nicol. Kraaijvanger

Op den 26 November 1757 is reeckening gedaan door de Heer Mr. Willem van der Lely.

De Heeren weesmeesteren der stad Delft stellen en committeren bij dese de Heer Mr. Willem van der Lely, Veertig Raad en Thesaurier deser stad, als mede Executeurs van den testamente van wijlen Juffr. Maria van Leeuwenhoek tot Administrateur over de goederen bij scheydinge opgekomen aen de alsnog onbekende vrienden van s moeders sijde van opgem. Maria van Leeuwenhoeck met magt omme deselve na de ordre deser kamer te regeren en administreren, het inkomen vandien te ontfangen, quitantie van sijnen ontfang te passeren en generalijk alles te doen so als het behoord, beovende voor goed en van waerden te sullen houden en doen houden, alle hetgeenen bij den gequalifceerde uijt Geregten deser sal werden gedaen, des denselve gehouden blijft van sijn behandelinge en adminstratie ter weeskamer alhier te doen behoorlijke reeckening en verantwoordinge.

Gedaen den 26 November 1757 bij alle de Heeren Weesmeesteren.

Op den 8 December 1759 is twede reeckening gedaen

Op den 2e October 1762 is derde rekening gedaan

Op den 24 Meij 1765 is vierde en laaste Rekening gedaan, mitsgaders overneming volgens acquit uijter deselve

Op den 11e November 1768 is ter weeskamer overgelevert acte van Borgtogt in dato 10 November 1768, voor den Notaris Pieter Keerwolff te leijden gepasseert en gelegt bij den affgelopene reekeningen.

Sources