Authorized to administer the estate of Ernst Gerrits de Bruijn
When Ernst Gerrits de Bruijn died in the East Indies in October 1676, he left an estate of 917 gulden 8 stuivers. His heirs were his siblings, Maria, Hendrik, and Jan de Bruijn, each of whom were to receive a third of the money. Only Maria could be found after the city's fruitless search for the two brothers, who had "been out of the country for some time without knowing whether they live or not" (waarvan de twee laaste eenige tijt uijtlandigh sijn gewest sonder dat men weet of die leven of niet ).
The mayors and magistrates authorized their camerbewaarder Leeuwenhoek to administer the transfer of her brothers' portion of the inheritance to Maria Gerrits. They instructed Leeuwenhoek to prepare the usual accounting with evidence (behoorlijk reek., bewijs ende relique te doen).
Kamerboek 48
De heeren van den Geregteder stad Delft gesien ende geexamineerd hebbende de reqte aan haar Agtb. gepasseert bij ende ten namen van Maria Gerrits de Bruijn ende Gerrit Monsooij, behelsende ende tenderende als breder bij deselve reqtte luijdende van woord tot woord als volgt:
Aan de H. Agtbare heeren
de Heere van den geregte
der stad Delft
geeft reverentelijk te kennen Maria Gerrits de Bruijn, wonende in s'Gravenhage ende gerrit Monsooij, wonende binnen Delft, Suster ende Oom van sa. Ernst Gerritsz de Bruijn, dat gemelte Ernst Gerritsz de Bruijn in October in den jare 1676 in Oostindien is comen te overlijden ende op sijn overlijden te goets hadde desomme van 917 gl. 8 st. , dat ook derselven Ernst Gerritsz de Bruijn geen andere erfgenamen heeft nagelaten als gemelte Maria Gerrits de Bruijn, Hendrik en Jan de Bruijn, sijne Suster ende Broeders, waarvan de twee laaste eenige tijt uijtlandigh sijn gewest sonder dat men weet of die leven of niet, breder als bij attestatie ende indentificatie deses annex ende alsoo de voors. penn. ter Camer alhier binnen Delft vrugteloos sijn leggende; soo is haar Supplianten versoek bij deen dat u Ed. Agtb. gelieven iemand te authoriseren die in den name van gemelte Hendrik ende Jan de Bruijn voor twee derde helftens, de gemelte Maria Gerrits de Bruijn voor een derde part, de voors. penn. ter Camer alhier ligte ende deselve beneficeren ter tijde ende wijle toe, daarinne anders sal werden gedisponeert. T welck doende etc.
Edel achtbare heeren
Hebben haar Agtbb. den Camerbewaarder Anthonij Leeuwenhoek geautoriseert soo als derselven geautiriseert wort bij desen omme beneffens Maria de bruijn ter Camer van de Oostindische Compagnie alhier te ontfangen de twee derde parten in de somme van negenhondert seventien gl. agt st. bij de voors. reqte breder gemelt voor reek(ening). van haar broeders Hendrik ende Jan de Bruijn, mitsgaders deselve penn. met kennisse ende order van haar Agtbb. te beneficieren ten behoeven van deselve Hendrik en Jan de Bruijn ofte die nij derselve ovrlijden in tijt en wijle daartoe sullen verstaan werden geregtigt te sijn des sal hij Leeuwenhoek van hetselvig sijn bewint ende adminstratie (des vemeent sijnde) gehouden blijve behoorlijk reek., bewijs ende relique te doen.
Actum den 25e Januarij 1679.